Op 18 maart verdween mijn kat Jet. Ze was pas sinds september bij mij en ik had haar bewust extra lang binnengehouden – ruim drie maanden – omdat ik wilde dat ze echt gewend zou zijn aan haar nieuwe thuis. Je hoort wel eens dat katten een soort ingebouwd kompas hebben, en dat ze minimaal drie maanden binnen moeten blijven om hun interne oriëntatie opnieuw af te stemmen op hun nieuwe omgeving. Of dat wetenschappelijk klopt, weet ik niet. Maar ik geloofde er wel in. Jet is de hele herfst en winter binnen geweest. We waren aan elkaar gehecht geraakt.

Vanaf januari mocht ze naar buiten, via het kattenluikje.
En in de nacht van 18 maart kwam ze niet meer terug.
Zomaar.
Onverwacht.

In de eerste dagen na haar vermissing voelde ik opvallend veel rust. Mijn emoties waren stabiel – wat bijzonder is, aangezien ik een emotionele autoriteit heb in Human Design. Ik voelde nog geen druk vanuit mijn wortelcentrum, en had geen directe sacrale respons om hals-over-kop overal te gaan zoeken. Alsof mijn systeem wist: het is nog geen tijd om te handelen.

Pas na een paar dagen voelde ik een verschuiving. Vanuit mijn strategie als Manifesting Generator – wachten op een innerlijke respons en dan met snelheid en daadkracht handelen – kwam er opeens beweging. Ik meldde Jet aan bij Amivedi, maakte een vermist-poster, printte stapels flyers. Ik ging de wijk in, plakte posters op lantaarnpalen, belde aan bij buren, raakte in gesprek met mensen op straat. En toen begon er iets bijzonders te gebeuren.

Het onverwachte pad van mijn incarnatiekruis

Volgens mijn Human Design draag ik de Left Angle Cross of the Unexpected. Dit levenspad wordt gevormd door de poorten 27 (verzorging), 28 (zin en betekenis), 41 (verlangen) en 31 (invloed) – en deze poorten staan exact op mijn bewuste en onbewuste Zon en Aarde. Dit kruis brengt me onverwachte gebeurtenissen, zowel positief als pijnlijk. Situaties die je niet ziet aankomen, die buiten je controle liggen, maar die je iets waardevols brengen als je durft mee te bewegen.

Jet’s vermissing past hierin. Niet omdat ik het wilde, maar omdat het me op een pad bracht dat ik nooit bewust gekozen had – een pad dat me terugbracht naar mijn eigen design, mijn manier van in de wereld staan. De manier waarop ik reageerde, hulp inschakelde, verbinding zocht en de energie van de gemeenschap voelde – dat alles liet mijn design in actie zien.

Collectieve en tribale steun – mijn manier van zoeken

Wat me het meest raakte tijdens de zoektocht, was de betrokkenheid van de buurt. Mensen gingen écht meedenken. Ik kreeg appjes van onbekenden, telefoontjes met tips, foto’s doorgestuurd van katten die misschien Jet konden zijn. Hondenuitlaters hielden hun ogen open, kinderen op straat vroegen hoe het ging. Jet voelt inmiddels als een gezamenlijke missie.

En dat past zó bij mijn design. Ik heb meerdere poorten en kanalen in zowel het collectieve als het tribale circuit. Mijn manier van omgaan met iets ingrijpends, zoals de vermissing van Jet, is niet door mezelf op te sluiten of alles alleen te doen. Mijn kracht ligt in het betrekken van anderen, in het zichtbaar maken van een situatie, in het mobiliseren van een netwerk.

In het collectieve circuit gaat het over het delen van ervaringen en het bijdragen aan een groter geheel. Poorten als 64-47 (abstractie, betekenis geven aan ervaringen) en 41-30 (verlangen en beleving) zorgen ervoor dat ik gebeurtenissen niet alleen meemaak, maar ook wil delen, duiden, en betekenis wil geven. Door Jet’s verhaal te delen, nodigde ik anderen uit om onderdeel te worden van dit proces. Sterker nog, een andere buurtbewoner appte me of ik praktische tips had voor zijn vermiste kat. Hij had overal mijn posters zien hangen. Hier komt ook nog mijn 5-lijn even om de hoek kijken.

Tegelijkertijd is mijn tribale energie voelbaar in kanalen als 21-45 (de leider en verzorger) en 59-6 (de verbinder). Hier draait het om praktische ondersteuning, zorg voor elkaar, en verbinding op basis van vertrouwen. Ik wil mensen inschakelen, omdat ik voel dat we samen sterker zijn. In dit soort situaties voel ik bijna instinctief wat de gemeenschap nodig heeft – én dus ook wat ik van hen mag vragen.

Dit is mijn manier van zoeken. Niet eindeloos alleen door de bosjes struinen. Natuurlijk heb ik dat ook gedaan. Maar mijn ware kracht lag in het activeren van mijn omgeving, in het aanwakkeren van een gezamenlijk bewustzijn. En dat werkte.

Mijn open G-centrum: geleid worden door anderen

Er gebeurde nog iets dat ik nu pas écht begrijp: ik ontving voortdurend nieuwe richtingen. Buren zeiden: “Misschien moet je daar eens kijken”, of: “Iemand heeft een kat gezien op die hoek.” Vaak had ik geen idee of het klopte, maar ik voelde een sterke impuls om die aanwijzingen te volgen. En elke keer bleek het waardevol – zelfs als Jet daar niet was. Het bracht me bijvoorbeeld nieuwe ontmoetingen.

Volgens mijn design heb ik een volledig open G-centrum. Dit centrum gaat over richting, liefde en identiteit. Als het open is, dan betekent dat dat je geen vaste ‘ik ben dit’-lijn hebt. Je bént geen vaste richting – je ontvangt hem. Je beweegt in de juiste richting via de mensen en plekken om je heen. En dat vraagt overgave, vertrouwen, én een zekere openheid naar wat het leven je aanreikt.

In de zoektocht naar Jet werd ik precies op die manier geleid. Niet vanuit controle, maar vanuit verbinding. Niet door het zelf allemaal te willen weten, maar door het te mogen ontvangen. Mijn omgeving werd mijn kompas. En ik mocht daarop vertrouwen.

Tot slot

Jet is nog steeds vermist, en dat doet pijn. Maar wat deze periode me bracht, is moeilijk in woorden te vatten. Het bracht me terug naar mijn eigen Human Design – naar hoe ik van nature beweeg, verbind, voel en leid. Het liet me zien dat zelfs in onverwachte situaties, mijn design me richting geeft. Niet door antwoorden te geven, maar door me te laten ervaren: dit is wie ik ben als ik trouw blijf aan mijn energie.

Ik weet niet waar Jet is. Maar ik weet wel dat ik haar blijf zoeken op mijn manier – in verbinding, in overgave, in onverwachte richtingen.